“Bert Jacobs was een geweldige vent en een geweldige vakman”

Fritz Korbach - Assistent trainer FC Utrecht 1970 – 1973

(Diez an der Lahn, 18 juli 1945 - Leeuwarden, 14 augustus 2011)

 

 

Maar weinig mensen denken bij het horen van de naam Fritz Korbach aan FC Utrecht. Toch was hij, op 24-jarige leeftijd, één van de hoofdrolspelers bij de net gefuseerde profclub. Als assistent van Bert Jacobs leerde hij het vak van voetbaltrainer. En dat in een tijd waarin plezier, humor en onrust met elkaar gepaard gingen.

 

Als 22-jarige kwam Korbach bij Elinkwijk terecht. In Zuilen werd de geboren Duitser assistent van Evert Mur. Toen in 1970 Elinkwijk samensmolt met DOS en Velox, was Mur de man die genoemd werd als trainer in stadion Galgenwaard. Korbach herinnert zich zijn tijd bij Elinkwijk en FC Utrecht nog goed. “Elinkwijk was de enige geballoteerde vereniging van de drie. Niet vanwege het geld. Men lette op kwaliteit. Als je niet goed kon voetballen, kon je geen lid worden van Elinkwijk.” Dit in tegenstelling tot DOS en Velox, waar iedereen zich kon aanmelden als lid.
 
“Er vond veel overleg plaats tussen de clubs. Meneer Brouwer was voorzitter van Elinkwijk en meneer Kernkamp van DOS. De naam van de voorzitter van Velox is me even ontschoten. (Elsendoorn, DvdL) Maar Elinkwijk bepaalde grotendeels wat er gebeurde in die besprekingen.” herinnert het voetbaldier zich  “Evert Mur en ik, zei de gek, zouden trainer worden bij FC Utrecht. Maar uiteindelijk ging dat niet door.” Over het hoe en waarom van het afhaken van Mur bestaat nogal wat onduidelijkheid. Volgens Korbach ging het als volgt: “Dat is een wonderlijk verhaal. Ik ging al jaren met mijn vrouw en wat vrienden op vakantie naar Spanje. En al jaren kocht ik daar elke ochtend een krantje. En op een gegeven moment lees ik in die krant: Evert Mur geen trainer FC Utrecht. ‘Ik denk, wat is dit nou?’ Dus ik pak de telefoon, toen hadden we die loopdingen nog niet, en ik bel Elinkwijk-voorzitter Brouwer op. En die zegt: ‘Evert doet het niet.’ Dus ik hang op en probeer Evert te bellen. Hij zegt: ‘Fritz, ik zie het helemaal niet zitten met dat FC Utrecht, ik doe het niet.’ Dus ik bel Brouwer weer en die vertelt: ‘Het wordt Bert Jacobs van Velox, en jij wordt zijn assistent.’ Ik kende Bertus wel van gezicht, maar ik wilde toch eerst wel eens met hem praten. Toen ik terugkwam van vakantie hebben we samen op een terras gezeten en het klikte van het ene op het andere moment. En zo is Bertus trainer geworden van FC Utrecht. Ik werd assistent en zo zijn we aan het werk gegaan.”
 
Voorwaarde voor de fusie is dat de nieuwe club op het hoogste niveau actief zal worden. Korbach daarover: “DOS moest een wedstrijd tegen GVAV winnen om in de Eredivisie te blijven. Dankzij een doelpunt van Leo van Veen, won DOS in Groningen en kon de fusie een feit worden.” De wedstrijd werd natuurlijk met argusogen bekeken in het Utrechtse. “Die wedstrijd stond hoog in het vaandel. Want zou DOS die wedstrijd niet winnen, dan was er geen FC Utrecht geweest.”
De eerste aankoop in de geschiedenis van FC Utrecht wordt Co Adriaanse. De middenvelder komt over van De Volewijckers, waar Bert Jacobs eerder als trainer actief was geweest. Over Bert Jacobs wil Korbach het volgende nog kwijt: “Een geweldige vent en een geweldige vakman. Van hem heb ik het vak geleerd. Bertus stond midden in de groep, maar hij kon er ook boven staan als het nodig was. Hij deed dingen waar spelers respect voor hadden.” Op de vraag wat voor dingen, zegt Korbach het volgende: “Hij zei gerust tegen een speler: ‘en nu moet je je teringkop houden, anders schop ik je eruit.’ Maar hij was nooit te beroerd om een schouderklopje te geven. Ook later bij Roda JC was hij uiterst succesvol. Maar hij had daar ook wel een elftal hoor! Een voorhoede, daar kreeg een paard een stijve lul van.”
De trainers zullen het niet makkelijk hebben gehad in die begintijd van FC Utrecht. Van drie spelerskernen moest één geheel worden gemaakt. Volgens Korbach viel dat best mee. “Al die spelers kenden elkaar al erg goed. Er werd ook regelmatig samen wat gedronken bij Don Quichot. Dan zat het hele zooitje bij elkaar. Dus dat viel wel mee. Ook na de wedstrijden was het vaak nog lang onrustig in de binnenstad, dan gooiden we de ramen er nog wel even uit hoor. Op een gegeven moment kregen we er twee hele foute Denen bij: Jorgen Henriksen en John Steen Olsen. Die hielden ook wel van een stukje gezelligheid.”
 
Als Korbach op zijn praatstoel zit, komen de verhalen los: “We hadden ook een Noor: Finn Seeman. Die was een partij gek zeg. Maar die kon ook heel goed voetballen. Ik zei wel eens tegen Bertus: ‘zitten we nou in de kleedkamer van FC Utrecht of zitten we in een whisky-brouwerij?’ Ongelooflijk!”
In diezelfde tijd was Jan Groenendijk de grote man van FC Utrecht. Als oud-speler van Elinkwijk kwam ook hij terecht in de Galgenwaard. In de eerste wedstrijd van de club, scoorde hij meteen de 0-1. Het werd de voorbode van een mooi seizoen waarin Groenendijk uitgroeide tot topscorer in de Galgenwaard.
 
Utrecht beschikte over mooie voetballers. “Mooie spelers waren Ries Coté en Leen van der Merkt.” Weet Korbach nog. “Maar de allermooiste voetballer met wie ik heb gewerkt was Ton van der Linden. Die was op een lullige manier weg gegaan bij DOS en kwam in zijn nadagen bij Elinkwijk terecht. Het is kerstbomen met palmbomen vergelijken, maar hij was beter dan Marco van Basten hoor.”
 
Terug naar FC Utrecht. Er werd meteen aanvallend voetbal gepredikt in Utrecht. Korbach: “Dat was de invloed van Bertus. Die vond het prachtig om attractief te spelen en daar kwamen natuurlijk ook veel supporters op af.”
Geconfronteerd met een elftalfoto van FC Utrecht uit 1970, begint Korbach te stralen. Hij bekijkt de gezichten van weleer en kent nog bijna alle namen. Sommigen komen meteen naar boven met een mooie anekdote, voor anderen moet hij iets meer moeite doen. Eén van de namen die niet meteen doorkomt is de naam van Nico Hardeman, maar zodra de naam genoemd is begint Korbach weer te praten: “Dat is ook een mooi verhaal. Die reed met zijn tweelingbroer in een hele mooie open auto. Op een dag hebben spelers die auto over een hek heen getild. Mooi dat die broers die auto er niet meer vandaan kregen! Het was toch een zootje gajes soms.”
Kijkend naar de foto komt ook de naam van Joop Leliveld naar voren. “Die heeft zich drie slagen in de rondte gewerkt en zit er goed bij momenteel. Hem spreek ik heel soms nog wel eens.” Vertelt Korbach. Zelf verdiende Korbach lang niet zoveel als wat men nu verdient in het betaalde voetbal. “Ik weet het niet meer precies, maar ik denk zo’n 30.000 gulden (zo’n 13.000 euro, red.) bruto per jaar.” En dan hebben we het over een fulltime baan.
 
Als we het hebben over zijn gevoel bij FC Utrecht, brengt Korbach één woord uit: “Geweldig! In één woord: geweldig! Ik kwam van de amateurs en kwam via Elinkwijk ineens in de wereld van het betaalde voetbal terecht. Ik vond het schitterend. Bij FC Utrecht was ik als trainer volwaardig prof. Er ging een wereld voor me open, maar ik kwam er wel snel achter dat ik alles nog moest leren.”
FC Utrecht als leerschool. Korbach was 24 jaar toen hij bij FC Utrecht begon. Zijn betrekkelijk jonge leeftijd heeft hij nooit als een probleem ervaren: “Ik liet niet met me sollen. Als er één een grote mond had, gaf ik die tijdens een partijtje gewoon een doodschop. Die haalden ze dan gewoon uit de struiken later. Dan liet ik even zien wie de baas was.”
 
Het avontuur met FC Utrecht duurt uiteindelijk tot 1973. Bert Jacobs vertrekt dan naar Roda JC en ook Fritz Korbach houdt het voor gezien. “Ik kreeg op een gegeven moment de kans om hoofdtrainer te worden bij een aantal clubs. Onder meer bij Willem II. Maar ik zat te praten met die voorzitter, en dat klikte niet. Toen heb ik gezegd: bel maar eens terug als Willem 1 belangstelling heeft. Uiteindelijk ben ik naar Wageningen gegaan. Daar verdiende ik minder dan ik als assistent bij Utrecht kreeg, maar ik wilde toch op eigen benen staan.”
 
Fritz Korbach woont momenteel in Leeuwarden, maar is er de man niet naar uitgebreid terug te kijken naar het verleden. “Je denkt er nog wel eens aan als mensen op jonge leeftijd overlijden, maar ook dat gebeurt. Ik kijk niet heel erg terug op mijn tijd bij FC Utrecht. Trouwens ook niet bij andere clubs.” Ook relikwieën uit zijn FC Utrecht-tijd heeft hij niet bewaard. “Ik hecht er geen waarde aan om dingen te bewaren. Wel had ik een wat vreemde gewoonte: ik trainde altijd in een shirt met rugnummer dertien. Dat deed ik eigenlijk om een beetje te prikkelen.” Toch opvallend voor iemand die beweert heel erg bijgelovig te zijn: “Ik trainde altijd met dezelfde onderbroek aan. Dan wilde mijn moeder die onderbroek wassen, maar daar stak ik mooi een stokje voor.”
 
Zo eindigde de periode van Fritz Korbach bij FC Utrecht. Hij is dan 27 jaar oud. Later zal hij uitgroeien tot één van de meest bekende trainers uit de Nederlandse voetbalgeschiedenis die onder meer succesvol is met FC Volendam, SC Heerenveen, Cambuur en FC Zwolle. Fritz Korbach, het voetbaldier dat zelf beweert geen andere hobby’s of interesses te hebben: “Ik ben geen postzegelverzamelaar. Ik hou alleen van voetbal. Hoewel ik op het CIOS ook andere sporten deed, en daar was ik best goed in.”
Maar Fritz Korbach zal voor altijd in de boeken staan als één van de hoofdrolspelers van fusieclub FC Utrecht.

 

Interview: Martijn van Wieringen & Danny van der Linden

Eerder verschenen in Forza Magazine en het boek Langs de Zijlijn van Galgenwaard (2011)

 

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Reactie plaatsen