Van Seumeren heeft grote plannen met FC Utrecht

‘Ik hoop niet dat ze mij voor de Dom ophangen’

 


Frans van Seumeren (58) is de nieuwe eigenaar van FC Utrecht. Uit het niets een nieuw kopstuk in het Nederlandse voetballandschap. In VI ontvouwt de tweede clubeigenaar van de Eredivisie zijn plannen. ‘Over 10 jaar moeten wij structureel tot de top vijf van Nederland behoren, anders ben ik in mijn missie tekortgeschoten.’ Over Frans van Seumeren rijgen de verhalen zich aaneen. De man die zijn bruine stamcafé doodleuk opkocht toen zijn toog een trendy etablissement dreigde te worden. De man die een succesvolle verplaatsing van een booreiland liever vierde met de arbeiders dan met de stropdassen. De man die een jaar in een caravan woonde voor zijn vrijstaande huis-in-aanbouw. De man die het kampioensduel van zijn VV De Meern verkoos boven het ereterras van FC Utrecht. De miljonair die écht gewoon is gebleven…

 


Toch was het nogal een klus Van Seumeren aan u voor te stellen. Na zijn opzienbarende aankoop van een meerderheidsbelang in zijn oude liefde FC Utrecht liet hij via de persvoorlichter van de club weten geen behoefte te hebben aan publiciteit. Daarna vertrok hij voor een lange fietstocht richting Sint-Petersburg. Nu is hij terug en dat zal Utrecht weten. Zijn club moet naar boven. Moeilijke beslissingen zal hij daarbij niet uit de weg gaan. 

De zwarte hekken gaan automatisch open. We navigeren onze auto over het pad door een oer-Hollands landschap. Weidse gezichten, sloten, schapen die lui kauwend het bezoek observeren. Voor zijn huis zit Frans van Seumeren. Brede schouders, een stevige man met rustige ogen. Zijn kleding is net als bij de perspresentatie na de overname: informeel. De hectiek van de volle snelwegen en bellende medelanders lijkt hier mijlenweg. Van Seumeren is een man in bonus. Hij verkocht zijn bergingsbedrijf en schakelde drie versnellingen terug. Wandelen, fietsen… Maar nooit zonder voetbal in zijn hoofd. Wie veel reist, kan veel vertellen. Zo ook Van Seumeren. Hij leerde al fietsend en wandelend veel over zijn eigen land.

Van Seumeren vertelt er graag over: ‘Samen met mijn vrouw ben ik door heel Europa getrokken, te voet. Van hier naar Athene, en vanuit Zuid-Spanje weer terug. Dan kom je vaak door dorpjes en steden. Als je dan de voetbalaccommodaties die je tegenkomt vergelijkt met de onze in Nederland, dan is de hele ambiance bij ons veel beter. Bij de jeugd, bij de senioren, bij welke amateurclub dan ook. Het niveau van al die landen waar we doorheen zijn gekomen, is niet te vergelijken met hier. Eigenlijk moet Nederland elke vier jaar Europees kampioen worden. Wij hebben een gigantische voorsprong. In de auto zie je dat niet zo.’

Deze zomer werden zijn bespiegelingen andermaal bevestigd. ‘We zijn met de fiets naar Sint-Petersburg gegaan. Als je dan door die Baltische staten rijdt, zie je maar heel af en toe iets wat op een veld lijkt, maar daar houdt het helemaal mee op. Ik ben zelf voorzitter van VV De Meern. Dat is een vereniging met veertienhonderd leden, een van de grotere in de provincie Utrecht. Die club heeft zes velden, twee kunstgrasmatten en een prachtige accommodatie. In die landen vind je bij veel clubs op het hoogste niveau niet wat we bij VV De Meern hebben. Hier hebben we tachtig jeugdelftallen, op een feestavond waren onlangs driehonderd vrijwilligers. Dan kun je zeggen dat voetbal leeft in Nederland.’

Zijn hart ligt bij FC Utrecht. De afgelopen jaren zag hij met lede ogen hoe de club steeds verder weggleed. FC Utrecht is, veel meer nog dan VV De Meern, ook een club die mensen bindt. Of niet? ‘Dat zou het moeten worden, ja. SC Heerenveen en FC Groningen zijn ons de afgelopen jaren voorbij gegaan, dat zijn nu onze voorbeeldclubs. Er is één groot verschil dat direct opvalt. Ik ben bij zowel Heerenveen als Groningen geweest. Daar had ik een zakelijke afspraak met jongens van de rederij. Dan zie je dat al het zakenleven uit de provincie Groningen, en al het zakenleven uit de provincie Friesland, achter de club staat. Dat is één groot netwerk. Hier is dat niet zo. De zakelijke binding met FC Utrecht staat in de kinderschoenen.’

Uit onderzoek blijkt dat Amsterdam en Utrecht de twee grote economische groeikernen zijn. Desondanks slagen de beleidsbepalers van de FC er niet in die concurrentiepositie uit te buiten. Het leidde zelfs tot financiële problemen. Van Seumeren knikt. ‘De afgelopen jaren is er te weinig aandacht aan besteed. Dat voelde ik als zakenman meteen. Daarom is het onze grootste taak nu het zakenleven rondom FC Utrecht wakker te schudden. Mijn eerste beslissing: er moet een commercieel directeur komen. Daar ben ik nu naar op zoek. Welke club in Nederland heeft nou nog skyboxen leeg staan? Er is eigenlijk ook nog wel plaats in het stadion. We hebben nog hoeken die we dicht kunnen bouwen, dan gaat je capaciteit van 25- naar 30 duizend en krijg je echt dat warme gevoel van een stadion. Ik ben een optimist en ambitieus, het móét hier elke week vol zitten. Aan die commerciële kant is er nog een inhaalslag te maken.’

Van Seumeren was tot nu toe redelijk onzichtbaar. Tussen de persconferentie waarbij hij als nieuwe eigenaar werd gepresenteerd en de officiële overname zat twee maanden. Zijn aandelenpercentage steeg in die periode met twaalf. De situatie bij FC Utrecht was blijkbaar nog ernstiger dan iedereen al dacht, maar volgens de nieuwe eigenaar moeten we daar niks achter zoeken. ‘In het bedrijfsleven is het heel normaal dat er na boekenonderzoek nog veranderingen komen. Omdat de aannames niet conform zijn met de feiten in de boeken. Geloof me, na zo’n onderzoek komt er altijd discussie. Niet alleen bij FC Utrecht met Frans van Seumeren. Dat was ook zo toen ik Mammoet overnam. Wat vinden jullie, is zestien miljoen voor 63 procent van de aandelen veel?’ Dat is arbitrair, FC Utrecht is blijkbaar minder waard dan de Ajax-aankoop Miralem Sulejmani. ‘Ik wil de club helpen. Dus het leek mij beter meer aandelen te nemen dan minder te betalen voor 51 procent. Als je nog een paar miljoen van die zestien afhaalt, dan is het weg voordat je het in de gaten hebt. Het voordeel is nu dat de club meer geld in kas heeft, en het voordeel voor mij is dat ik nog meer het beleid kan bepalen. Lijken zijn er dus niet uit de kast gekomen. Er was verschil van mening over enkele spelerscontracten en over afschrijvingen. Ik vond dat er teveel ophef was gemaakt over de extra aandelen. Een intentieverklaring is zó belangrijk, dat je dat altijd aankondigt aan de pers. Maar daarna kon ik gewoon nog zonder verplichtingen weglopen. Het viel mij tegen dat die paar extra procent zo breed in de media kwam.’

De grote vraag is of hij de club naar zijn hand gaat zetten of dat hij de financiële injectie genoeg vindt. Maar Van Seumeren schaart zich direct in het rijtje van illustere voormannen als Jorien van den Herik en Dirk Scheringa. ‘Ik stop er geen geld in om het kwijt te raken. Als je niet uitkijkt, is het over een paar jaar allemaal weer weg. Welke idioot stopt er nou zoveel geld in een voetbalclub? Ergens moet je dan niet goed snik zijn. Het was een emotionele beslissing, maar wel met de visie om er wat van te maken. Voetbal past bij me, ik ben een voetbaldier. De eerste reactie van mijn familie was: “Dit is echt iets voor jou”. Ook ik heb vroeger gedroomd dat ik de beste voetballer van Nederland zou worden, maar helaas is dat er niet helemaal uitgekomen… Ik heb me altijd meer voor sport geïnteresseerd dan voor zaken. Als ik de krant opensla, kijk ik eerst naar het sportnieuws en pas daarna naar de financiële pagina. Er heeft altijd iets zitten broeden in mijn hoofd. Toen ik hoorde dat de onderhandelingen met Phanos – overigens een uitstekende sponsor – niet zo makkelijk verliepen, dacht ik: waarom zou ik het niet doen? Ik ben gepensioneerd, ik heb geld en ik hou van sport.

Ik ben Utrechter in hart en nieren; op de lagere school gezeten in Lombok, op de hbs achter de stadsschouwburg en altijd in de stad gezworven. Vanaf mijn twintigste heb ik alleen maar gereisd, zaken opgebouwd en een gezin gesticht. Nu ben ik 58. De eerste twintig jaar van mijn leven is beheerst door Utrecht, laat ik nou de laatste twintig jaar ook maar afsluiten met Utrecht.

Na Scheringa is Van Seumeren pas de tweede private investeerder die deze eeuw een Nederlandse club overneemt. Weliswaar kreeg hij voor de geïnvesteerde zestien miljoen euro slechts 63 procent van de aandelen, maar met dat meerderheidsbelang is hij gewoon de baas. ‘Het verbaast me dat het niet vaker gebeurt in ons land. De Nederlanders zijn natuurlijk a-priori centenneukers. Ze zijn bang er geld in te stoppen, Je moet een beetje dom zijn om dat te doen. De kans dat je geld verliest is groter dan dat je geld verdient. Het past niet bij mijn aard alles in mijn leven voorzichtig te doen. Een groot jacht kopen in Monaco en om twaalf uur met een wit wijntje naar de toeristen kijken, dat is niets voor mij. Dan doe ik liever iets met mensen, ik zie liever een stadion juichen. Als je een jacht koopt en je gaat een jaar in Monaco liggen, dan ben je óók een miljoen kwijt. Waarom zou je niet iets doen wat de gemeenschap raakt? In de ons omringende landen is deze ontwikkeling al langer gaande, kijk naar Manchester City. Ik heb wel eens gedacht VV De Meern verder naar boven te helpen, maar toen kwam FC Utrecht langs. Dan maak je die stap toch sneller.’ AZ is met een miljoenenschuld overgenomen, ook FC Utrecht gebruikte de komst van de rijke fan als reddingsboei. Voor de clubs lijkt deze constructie vooralsnog niet voort te komen uit een visie, maar uit noodzaak. Eigenlijk vreemd, aangezien de powerhouses in het Europese voetbal tegenwoordig toch vaak in het bezit zijn van een rijke eigenaar.

Voetbalverenigingen zijn publicitair een geweldige kruiwagen. ‘Ik zie het zakelijk gezien niet als een geweldige kans, maar op termijn zit er best toekomst in. Wat leeft nu meer in een land dan voetbal? Waar is nu meer reclame uit te halen dan uit voetbal? Een goed voorbeeld is AZ met de DSB-Bank, dat heeft een enorme uitstraling gehad. Als het product voetbal commercieel goed wordt benut, dan begrijp ik niet waarom niet méér private mensen erin stappen. De investeerders in Nederland zijn vrij conservatief, het zal wel bij de landscultuur horen. Maar of er buitenlandse investeerders zullen komen… Ajax is beursgenoteerd, PSV is sterk gelieerd aan Philips en AZ heeft Scheringa. Het verbaast mij dat het bij Feyenoord nog niet is gebeurd. Die club is rijp voor een overname door een investeerder. Feyenoord heeft een prachtige uitstraling. Het voetbal is een booming business, alleen is de grote handicap dat de clubs er niet van profiteren. Daardoor profiteren ook de supporters er niet van, zij balen steeds dat een goede speler naar het buitenland gaat. Als je Ajax bekijkt….Met de uitstekende jeugdopleiding en de mogelijkheden heel veel te investeren, zoals in Sulejmani, moet die club eigenlijk de aansluiting kunnen vinden met de Europese top. Bij Feyenoord zie ik dat anders. Die club heeft alleen nog kans via een private overname. Het zou voor Feyenoord de ideale oplossing zijn.” 

Van Seumeren zal zelf inmiddels toch ook wel hebben gezien dat zelfs een bedrijf als FC Utrecht niet wordt geleid door zwaargewichten die hun sporen al hebben verdiend in het bedrijfsleven. Bij AZ zitten Dirk Scheringa en Maarten Fontein, Feyenoord heeft Chris Woerts. Visionairs zijn spaarzaam. Over het algemeen staat het profvoetbal nog in de kinderschoenen. Is het toch nog een vrij amateuristische bedrijfstak? “Vergis je niet, het voetbalbedrijf is natuurlijk veel minder voorspelbaar dan het reguliere bedrijfsleven”, weet Van Seumeren, “maar met een goed beleid kun je, zeker in een voetbalminded gebied als Utrecht, een heel eind komen. Vandaar mijn betrokkenheid van tien jaar. Zoiets bouw je niet op in één of twee jaar. Over tien jaar moet je kunnen zeggen: Jongens, wat staat hier ene fantastische voetbalclub! Mijn streven is dan structureel tot de top vijf van Nederland te behoren. Natuurlijk heb je uitschieters naar boven en aar beneden, maar als dit over tien jaar geen club is die stelselmatig bij de eerste vijf eindigt, dan ben ik in mijn missie tekortgeschoten.

Het is ook afhankelijk van de manier waarop het voetbal zich verder ontwikkelt. In Nederland zijn de clubs in vergelijking met andere landen armlastig. Daarom was ik het ook niet eens met het VI-artikel van twee weken geleden, waarin stond dat clubs proberen geld te verdienen over de hoofden van de supporters. We willen Nederland toch op de kaart houden als voetballand? De tv inkomsten zijn hartstikke hard nodig. Ga maar eens kijken welk aandeel dat is in de begroting. Dat is een verschrikkelijk groot element. Daar heb ik me over verbaasd. Daarom vind ik dat je zo’n verhaal over nieuwe wegen van sponsoring ook positief kunt brengen. Je gaat toch niet, om het maar eens ordinair te zeggen, in je eigen liggen schijten? We eten allemaal van het voetbal. Ook jullie.” De tegenvallende tv-biedingen hebben natuurlijk ook te maken met de verkwanseling van het merk Eredivisie. De samenvattingen werden de laatste jaren soms ’s nachts uitgezonden. “Dat was inderdaad een ramp! Ik denk wel dat het Eredivisiekanaal gaat lopen, alleen niet op de korte termijn. Ik heb een vriend in Newcastle. Als die club uit speelt, gaat hij lekker voor de tv zitten. Dat moet toch voor alle supporters zo zijn? Er heerst al snel een negatieve sfeer rond zo’n nieuw kanaal. De mentaliteit moet anders, want de mensen krijgen het bijna voor niks. Voor een paar euro heb je alle wedstrijden. Als je drie biertjes in de kroeg bestelt, ben je het ook kwijt.” “De prijs kan niet de drempel zijn. Vijfhonderdduizend abonnees lijkt me haalbaar. Voor het Nederlandse voetbal is het te hopen dat dit van de grond komt. Als het nieuwe kanaal niet slaagt, dan weet ik zeker dat een stuk of negen clubs in de problemen komen. Daarom zijn er andere inkomstenbronnen nodig om het voetbal op de kaart te houden. Er zijn maar drie clubs in Nederland financieel sterk genoeg om spelers te behouden. Dat zijn Ajax, PSV en SC Heerenveen.” En AZ dan? “Ik denk dat Dirk Scheringa een stapje terug gaat doen. Volgens mij is de man dolblij dat de komst van Afonso Alves niet is doorgegaan. Ik heb niet met hem gesproken, dat is meer gevoelsmatig. Zeker met de manier waarop Scheringa zijn bedrijven runt, moet hij geld aantrekken. Banken zijn nu heel moeilijk met het verstrekken van gelden, dus ik denk dat het van invloed is. Misschien is het voetbal voor hem een druppel op de gloeiende plaat. Maar laten we eerlijk zijn, voor alle banken is dit niet de beste tijd. Dat zal ook voor DSB gelden. Hij zal nu ook denken: We kunnen wel 25 miljoen investeren in een speler, maar als hij geblesseerd raakt, is dat toch een heleboel geld. Ik denk dus dat het beleid van AZ de komende jaren voorzichtiger zal zijn.”

Voetbalclubs zijn doorgaans niet winstgevend. Slechts via vastgoed en transfers zijn er kansen geld te verdienen. Een meerderheidsbelang in FC Utrecht is dus blijkbaar minder waard dan Ajax-aanvaller Sulejmani. Maar wie bepaalt die waarde? Van Seumeren weet het eigenlijk ook niet. “Hoe moet je daar nou realistisch over praten? Daar zijn feitelijk geen parameters voor. Je kunt vragen: Wat is een licentie van een profclub waard? Is dat een miljoen? Vijf miljoen? Daarnaast heb je de stille reserves in de spelers, de meerwaarde van de selectie dus. Verder kun je van de sponsorwaarde een calculatie maken. Feitelijk houdt het dan al op. Het stadion is niet van ons. Ik kan ook een andere berekening maken. Als je het goed doet, kun je drie miljoen winst maken met FC Utrecht. In het bedrijfsleven vermenigvuldig je dat met tien, dan is de hele club dus dertig miljoen waard. Maar winst maken is nog lang niet aan de orde. Een accountantsbureau zegt natuurlijk, puur bedrijfsmatig, dat zo’n club niets waard is.” Eigenlijk is de verkoop van een club gewoon nattevingerwerk. ”Nou, ik zou het omschrijven als inschatten. De spelersgroep kun je inschatten. Zo’n Erik Pieters levert toch een aardig bedrag op.” Dat kan kloppen, maar Lucian Sanmartean was volgens preses Jan Willem van Dop een jaar geleden nog tien miljoen waard. Nu gaat hij gratis weg…Zo snel kan het gaan. “Voetbal is vaak opportunistisch denken. Het is niet vergelijkbaar met het zakenleven. Anderzijds zeg ik: Als je een goede opleiding en scouting neerzet en bedrijven kunt interesseren naar Heerenveens en Gronings voorbeeld, dan zie ik grote potentie voor deze club.

SC Heerenveen is dus het grote voorbeeld. Uithangbord van Friesland met een elftal vol vreemdelingen en een buitenlandse coach. Die vereniging heeft met Abe Lenstra, de pompeblêden en het volkslied zorgvuldig aan het imago gewerkt. Anno 2008 is branding belangrijk. We zijn benieuwd wat Van Seumeren voor ogen heeft. “Onze cultuur is het best vergelijkbaar met die van Feyenoord. Ik heb een huis op Ameland, dus ik kom vaak in Friesland. Ik ben een schaatser, dus ik heb ook een aantal keer meegedaan aan de Elfstedentocht. Friesland ligt mij na aan het hart, maar het is wel een andere mentaliteit dan in Utrecht. Ik wil het imago als volksclub behouden en versterken. Ik zei al gekscherend tegen mijn vrouw: We moeten een nieuw lied verzinnen. Cultuur is zó van eminent belang. Het is de basis van het succes. Dat heb ik als directeur van Van Seumeren en later van Mammoet zelf gezien. Cultuur en betrokkenheid maken een bedrijf groot. Toewijding, dat is het woord. Van het personeel op de werkvloer tot en met de directie. Die totale overgave iets succesvol te maken, dat zie je in het voetbal minder. In het bedrijfsleven is het een must. Anders overleef je niet.”

Van Seumeren is terug van vakantie en heeft de blauwdruk voor de wederopbouw van FC Utrecht op zijn netvlies staan. De komende tijden zullen de gevolgen daarvan duidelijk te merken zijn. De herwaardering van het DNA van de club speelt daarbij een prominente rol. “Voor mijn gevoel zijn er veel mensen met een FC Utrecht-verleden die graag deel willen uitmaken van die saamhorigheid. Dan denk ik aan mensen uit de industrie, maar ook aan oud-spelers. Die moeten eerst maar weer eens naar het stadion komen en met alle egards worden behandeld. Veel mensen met een clubverleden zie je nauwelijks in het stadion. De beste spelers komen uit deze omgeving, maar spelen ergens anders. Doodzonde. Nu kent iedereen Ibrahim Afellay en Ismail Aissati, die hier op vijf minuten vandaan komen. Ik probeer de relatie met Elinkwijk weer wat aan te trekken, zodat dit soort talenten in de toekomst voor FC Utrecht kiest. FC Utrecht komt voort uit Elinkwijk, Velox en DOS. Die bloedgroepen moeten weer samensmelten, dat hoort ook bij het kweken van een saamhorigheidsgevoel in de stad. Ik denk ook dat de gemeente nu weer positief staat tegenover de club. Die ambitie er een grote club van te maken, is voor mij de basis erin te stappen. Ik weet dat het moeilijk is, maar dat heb ik me van te voren gerealiseerd. Maar moeilijkheden ben ik nooit uit de weg gegaan. Mijn grootvader had een spreuk boven zijn kantoor hangen, vrij vertaald: Als je bang bent voor moeilijkheden, kun je ook nooit succes hebben.”

Een duidelijkere profilering van de typische Utrechtse waarde dus. De vraag die zich direct opdringt is dan of die politiek ook wordt vertaald naar het veld. Bijvoorbeeld via een bepaalde speelstijl. “Nu gaan jullie een stap verder. In het voetbal is de afstand tussen organisatie en uitvoering op het veld groot. Het zijn werelden die ver van elkaar af staan. In het bedrijfsleven zie je bij succesvolle ondernemingen dat die kloof veel kleiner is. Ik denk dat die bij FC Utrecht ook kleiner zou moeten zijn. We hebben de naam van mouwen opstropen en ertegenaan. Dat moet je wel proberen overeind te houden, maar dat betekent niet dat je allemaal slopers in je elftal moet hebben. Het imago waardoor iedere tegenstander met trillende benen naar Galgenwaard gaat, past wel bij mij. Ik kan genieten van prachtig samenspel, maar ik hou ook van een pittige partij voetbal. Er moet evenwicht zijn in een elftal. Ik ben blij met de spelers die op het laatste moment erbij zijn gekomen, zoals Simon CZiommer en een vuurvreter als Mihai Nesu. Met Gregoor van Dijk erbij kunnen zij toch een zekere vechtmentaliteit in het elftal brengen.”

Het is glashelder: Van Seumeren heeft duidelijk omlijnde plannen. De binding tussen alle geledingen van FC Utrecht moet sterker. In die denktrant zal de eigenaar ook een rol spelen in het transferbeleid. “Uiteindelijk vragen ze of ik het goed vind. Ik ben maar een van de zestien miljoen voetbalkenners in Nederland, ik kan echt niet bepalen wie een klassevoetballer is en wie niet. Maar soms denk ik ook: Wie kan het eigenlijk wel bepalen? De grootste experts zitten er continu naast. Maar ik ga niet zeggen: We moeten die of die halen. We hebben een heel goede speler lopen bij VV De Meern. Dat heb ik aangegeven bij technisch directeur Piet Buter. Die jongen hadden ze al gescout, dat vonden ze maar niks. Ik wil er maar mee zeggen: Ik ga niet bepalen welke voetballers een kans moeten krijgen. De voordracht komt uit de technische staf. Maar als er spelers moeten worden gekocht, dan zeg ik ja of nee. Het moet binnen de begroting passen en het moet iemand zijn van wie ik denk: Hij is een toegevoegde waarde. Ik heb deze zomer een discussie gevoerd waarbij ik aangaf dat ik mijn vraagtekens had. Er zullen best een paar spelers zijn die ik niet heb goedgekeurd.” Van Seumeren overwoog vooral of de voorstellen budgettair verantwoord waren. “Dat was het uitgangspunt. Als Piet Buter en de trainers Willem van Hanegem, John van Loen en David Nascimento alle vier graag een speler willen hebben en het is financieel haalbaar, dan gaan we ervoor. Als ze het oneens zijn – vooral als Van Hanegem en Buter er verschillend over denken – dan ga ik zelf natuurlijk ook een beetje twijfelen. En dan gebeurt het dus niet. Dat is hoe ik moet meten. Ik ga ervan uit dat ik experts in dienst heb die mij kunnen voeden met goede informatie. Ze zijn ervoor aangetrokken spelers te beoordelen en daar worden ze op afgerekend.”

Duidelijke taal dus. “Wat in het bedrijfsleven normaal is, geldt ook voor het voetbal. Als je voor miljoenen spelers mag kopen en mag kiezen wie je wil hebben, maar uiteindelijk de prestaties niet komen, dan lijkt het mij dat je de functie niet goed heb uitgevoerd. Dan kun je wel zeggen dat voetbal opportunistisch is, maar je moet ergens meten? We hebben best wel stevig geïnvesteerd door zes nieuwe spelers aan te trekken. Verder liepen alle contracten van de veelbelovende voetballers af, dus die hebben we moeten verlengen. Zoals van Loïc Loval, Leroy George en Gregoor van Dijk. Dat kost geld, want anders lopen ze de deur uit. Mihai Nesu, Barry Maguire, Morten Skoubo, Michael Silberbauer, Simon Cziommer en Vito Wormgoor; ik vind dat we wel degelijk veel hebben gedaan. In de breedte zijn we aanzienlijk gegroeid en we hebben nu een elftal waarmee we vooruit kunnen.” Achtste begroting, achtste plaats, zo stelde Buter de doelstelling vast. Van Seumeren vindt dat de lat omhoog mag gezien de versterkingen in de selectie. “Het zou me tegenvallen als we dat niet minimaal zouden halen.” In de korte tijd dat Van Seumeren rondkeek, viel hem ook op dat Buter veel voetballers in de selectie heeft die via zijn voormalig spelersmakelaarskantoor Grandstand binnekomen. “Ik heb daar een gesprek over gehad met Buter. Hij heeft zijn zaak overgedragen aan Hakim Slamani.” Toch is de directeur nog steeds verbonden als raadgever van Grandstand, zo valt te lezen op de website. “Als je dat op het eerste gezicht hoort, is het logisch dat je denkt: Wat is daar aan de hand? Buter zegt dat er geen belangenverstrengeling is.”

Ook een andere grootverdiener permitteert zich grote vrijheden. FC Utrecht heeft met Willem van Hanegem de idelae charismatische trainer. De Kromme verdient een meer dan uitstekend salaris. Waarom speelt de bestbetaalde werknemer niet een grotere rol om het imago van de club te versterken? Van Seumeren knikt begrijpend. “Ik zie hem in allerlei programma’s op tv. Willem is een man met een onafhankelijke instelling.” Als enige trainer in de Eredivisie geeft hij geen persconferenties. “Dat vind ik ook jammer.” Gevolgen heeft het allemaal nog niet. “Ik ben in een positie waarbij ik wil weten hoe de club in elkaar zit; de technische staf en de organisatie op kantoor. Eerst ga ik ruiken en observeren, zodat ik straks weet wat ik béter kan doen. Over een jaar ga ik, in overleg met de raad van bestuur, beslissingen nemen over posities en mensen. Dan kunnen de beslissingen hard zijn, want ik ben niet iemand die er een beetje bij gaat hangen. Ik wil er echt wat van maken.”

Wie de verwikkelingen rond de FC Utrecht de afgelopen volgde, signaleerde een heel hoog Monopoly-gehalte. Naast Neude en Vreeburg lijkt Galgenwaard de meest gewilde locatie om huizen en hotels op te zetten. De spelers rond de toekomst van de club uit de vierde stad van het land zijn allemaal terug te vinden in de lijst van vijfhonderd Nederlanders die het blad Quote jaarlijks presenteert. Geert Ensing (nummer 479) probeerde met Phanos eerder dit jaar al FC Utrecht over te nemen. In ruil daarvoor eiste hij wel groen licht van de gemeente een nieuw stadion te bouwen langs de A2. Dat verhaal ging niet door. Joop Leliveld (nummer 416) poogde ook tevergeefs een bvo te kopen. De FC is nu in handen van een gouden trio. Leliveld is eigenaar van het stadion, Ensing hoofdsponsor en Van Seumeren (nummer 218) eigenaar van de club. Perspectief genoeg, afgaande op de dans om Galgenwaard van rijke vastgoedpartijen. Het terrein van het stadion is veel geld waard. Op die plek huizen bouwen en elders een nieuw stadion neerzetten, zou een kapitaal project zijn. Van Seumeren wekt niet de indruk dat de eventuele winsten zijn voornaamste doel zijn. Anderzijds is hij zakenman genoeg om de mogelijkheden die Leliveld en Ensing al zagen te willen uitbuiten. Daarbij is een groter en nieuw stadion bittere noodzaak als FC Utrecht over tien jaar een van de beste vijf clubs van Nederland wil zijn. Van Seumeren zwijgt even. “Dat is natuurlijk de volgende stap. De supporters zijn gehecht aan dit stadion en er zijn uitbreidingsmogelijkheden tot dertigduizend plaatsen. Maar het is een plek die moeilijk bereikbaar is voor fans. Voor de gemeente is het misschien aantrekkelijk, het is een plaats die hot is voor kantoren en huizen. Galgenwaard is een A-locatie. De stad Utrecht breidt zich uit, daardoor krijg je de kans meer publiek te trekken. Neem de nieuwbouwlocatie Leidsche Rijn, er komen honderdduizend mensen bij. De stad groeit richting het westen. Mogelijk vinden we dáár straks een locatie voor een nieuw stadion. Dat zal ook afhangen van de gemeente. We krijgen in 2018 mogelijk een WK, is de ambitie zo groot daar een rol in te spelen? In gesprekken met het college van Burgemeester en Wethouders merk ik dat de stad zich meer wil profileren. Ze zijn bezig de Tour de France hierheen te halen, ze willen er een culturele stad van maken, ze beseffen dat Utrecht op de kaart moet.

Als ik vroeger voor zaken met mensen naar Amsterdam ging, dan bleken veel mensen Utrecht gezelliger te vinden. Maar welke toeristen zie je hier nou? Die zijn er gewoon niet.’ De woorden lijken zo afkomstig uit recente rapporten die pleiten voor citymarketing, dus een gemeentebeleid met de voetbalclub als uithangbord. ‘Natuurlijk! Daar zijn hele slagen te maken. Er moet beweging komen, niet alleen op het veld. Je moet het hele panorama overzien. Wil je van FC Utrecht de profclub maken die mij voor ogen staat, dan zul je op den duur naar een nieuw stadion moeten. De potentie is er, het is de kunst iedereen wakker te schudden zodat we het kunnen realiseren. Dat is een rol die mij wel ligt. We hebben nog tien jaar tot het WK. Ik lees alle rapporten ook, we lopen er hier tegenaan dat we geen eigen stadion hebben waaruit we geld genereren. Dat is een grote handicap als we willen doorgroeien. Ik weet zeker dat het mij lukt om dat geld bij elkaar te brengen om het stadion te bouwen, dat garandeer ik jullie. Daarover maak ik mij het minst zorgen. De gemeente heeft best begrip voor zo’n idee, maar ik moet daar nog verdere gesprekken over hebben.’

Van Seumeren is geen Sulaiman Al-Fahim, de nieuwe eigenaar van Manchester City. De zomerinvesteringen in de selectie waren behoorlijk, maar niet buitenproportioneel. Hij gokt niet via een paar grote aankopen op korte-termijn-succes. Van Seumeren heeft een toekomstvisie en gaat de club naar zijn hand zetten. De zestien miljoen wordt in eerste instantie aangewend voor een versteviging van het fundament, waarbij de commerciële kant prioriteit heeft. Een gemakkelijke weg wordt het niet, beseft Van Seumeren. ‘Het betaalde voetbal is een afspiegeling van de maatschappij, maar dan in het kwadraat. Kijk hoe Dick Advocaat is behandeld na die wissel van Arjen Robben in 2004. In de vakantie liep ik door Sint Petersburg en daar zag ik overal billboards met Dick Advocaat in een of ander pakje. Kun je nagaan wat een contrast! Die man werd bijna vermoord, nu is een van de grootste Europese steden helemaal gek van hem. Met Foppe de Haan zie je het nou ook weer. Ik hoop niet dat ze mij voor de Dom ophangen!’

 

Voetbal International 2008

Eerder tevens geplaatst op FCUFans.nl

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Reactie plaatsen