Erik Pieters: "Ik zag mezelf nooit als een talent"

 

Als er één speler in de huidige selectie zit die de afgelopen anderhalf jaar een stormachtige ontwikkeling heeft doorgemaakt, is het Erik Pieters wel. De jongeling debuteerde in het eerste elftal van FC Utrecht, wist een basisplaats te bemachtigen die hij vervolgens niet meer uit handen gaf, werd door Foppe de Haan geselecteerd voor Jong Oranje en werd, last but not least, afgelopen zomer met dit team ook nog eens Europees kampioen. Al met al een mooi lijstje. En dat terwijl Pieters nog maar negentien jaren jong is.

 


Afgelopen anderhalf jaar was voor jou een stormachtige periode die je ogenschijnlijk goed hebt doorstaan. Je bent pas 19 jaar, maar oogt heel volwassen. Veel leeftijdsgenoten genieten nog volop van zowel het studenten- als uitgaansleven. Jij hebt als profvoetballer waarschijnlijk een totaal andere levensstijl. Mis jij dat soms niet?
“Nee, ik ging vroeger nooit echt veel uit, nu ook niet trouwens. Ik kom ook uit een vrij rustig dorp, dus het ligt ook deels aan mijn opvoeding dat ik niet de drang heb om wekelijks te stappen. Dus dat ik als profvoetballer minder kan stappen, mis ik niet echt. Ik vind het wel jammer dat ik minder bij mijn vrienden kan zijn. Toen ik nog amateur was, spraken we regelmatig met elkaar af en sprak ik mijn vrienden veel vaker dan tegenwoordig”.

 
Je bent nu ongeveer anderhalf jaar profvoetballer, een periode waarin voor jou persoonlijk veel is gebeurd. Is deze periode de meest leerzame in je leven geweest?
“Ja dat zeker, ik heb erg veel geleerd. Mijn eerste seizoen was geweldig en werd vervolgens ook nog Europees kampioen met Jong Oranje. Daarnaast heb ik in mijn korte loopbaan met verschillende trainers mogen werken, zoals Henk Vonk, Foeke Booy, Foppe de Haan en nu Willem van Hanegem. En het mooie is, van elke trainer leer je weer wat nieuws, zeker als je de kans krijgt om wedstrijden te spelen. Gelukkig heb ik die kans van elke trainer gekregen”.

 
Hoe ben jij eigenlijk bij Utrecht terecht gekomen?
“Koos van Tamelen was hoofd jeugdopleidingen en werkte op dat moment niet fulltime. Bij zijn andere baan kwam ik een keer ter sprake in de periode dat FC Utrecht zocht naar een centrale middenvelder, linkshalf of linksback en ik nog bij amateurclub Rhelico speelde. Van Tamelen gaf vervolgens aan dat ik wel een keer langs mocht komen om mee te doen met een paar trainingen. Dat ging blijkbaar zo goed dat ik vanaf de C’s bij FC Utrecht kon spelen op de linksback-positie, terwijl ik in de amateurs centraal op het middenveld speelde”.



Je kwam dus op jonge leeftijd bij Utrecht terecht. Hoe zag jij jouw toekomst als je geen profvoetballer was geworden?
“Geen idee eigenlijk, ik wilde altijd wel de economiekant op om mij daarna te specialiseren, maar dat is er nooit van gekomen. Aan de andere kant heb ik ook nooit het idee gehad dat ik profvoetballer zou worden. Pas toen ik vorig jaar mijn profcontract kreeg, ben ik gestopt met mijn studie. Daardoor kon ik mij volledig op het voetballen richten. Achteraf een goede keuze natuurlijk”.

 
Was je niet bang dat de stap van de A-jeugd naar het eerste van FC Utrecht te groot was?
“Ik heb het voordeel gehad dat mijn eerste training bij het eerste in de voorbereiding van het seizoen was, waardoor ik wat makkelijker kon wennen dan wanneer het seizoen halverwege zou zijn en alle spelers op elkaar zijn ingespeeld. Dat zou voor mij veel lastiger zijn geweest. Ik kreeg direct op het trainingskamp in Oostenrijk speelminuten, dat is heel belangrijk geweest”.

 
De voornaamste kans op speelminuten kreeg jij door het vertrek van Edson Braafheid. Was je verrast dat jij en niet Etienne Shew-Atjon zijn plek op mocht vullen?
“Ja, eigenlijk wel. Ik kwam pas net kijken als ik dan de voorkeur krijg boven een ervaren jongen, is dat speciaal. Toch heb ik nooit de druk gehad dat ik moest presteren. Ik speelde gewoon mijn wedstrijden en hoorde van de trainers dat ik mijn taken goed had vervuld. Wat dat betreft heb ik veel vrijheid in mijn spel gekregen”.



 
Die vrijheid krijg jij ook onder de huidige trainer, Willem van Hanegem. Vind je dat prettig?
“Ik denk dat het überhaupt voor jonge spelers heel goed is dat ze vrij kunnen spelen. De trainer voelt heel goed aan welke jongens hij een opdracht mee moet geven en welke hij lekker moet laten voetballen. Leroy (George, red) is ook een speler die heel vrij in zijn spel wordt gelaten. ‘Speel zoals je zelf denkt dat het beste is en luister niet naar anderen. Als de actie de eerste keer fout gaat, doe je de tweede keer gewoon nog een keer hetzelfde’, is het commentaar van de trainer. Ik vind het fijn om mijn eigen wedstrijd te kunnen spelen, net als het team als geheel. Willem van Hanegem heeft zoiets van ‘wij passen ons niet aan aan de tegenstander, maar spelen onze eigen wedstrijd’ en houdt van aanvallend positiespel, terwijl de vorige trainer Foeke Booy meer vanuit de verdediging dacht. Twee totaal verschillende trainers dus, maar ik heb van beiden heel veel geleerd. Trouwens, ook van Henk Vonk heb ik in de jeugd vooral op mentaal vlak enorm veel geleerd, want je komt als ‘jong pikkie’ toch in de grote voetbalwereld terecht”.

 
Je komt inderdaad als zeventienjarig ‘jong pikkie’ bij de selectie van het eerste terecht, terwijl je teamgenoten een aantal jaar ouder en veel meer ervaren zijn. Voor jou was alles nieuw. Van welke spelers heb je de meeste steun en begeleiding gekregen?
“Sowieso van Jean-Paul (de Jong, red.) en Rick Kruys. Jean-Paul pakt heel veel jonge spelers op, neemt de tijd voor je, praat veel met je en wil je graag begeleiden. Hij is echt een soort vader voor je. Daarom klikte het al heel snel tussen ons. En Rick was zelf ook heel jong toen hij bij de groep kwam, wist wat ik doormaakte en kon mij daardoor veel leren. Daarnaast kende ik Rick al van de jeugd, dus dan stap je eerder op zo’n jongen af”.

Je was eigenlijk vrij snel verzekerd van een basisplaats, bent nu een vaste waarde voor FC Utrecht en je bent zelfs uitgeroepen tot ‘Talent van het jaar’. Dit moet voor jou een grote eer zijn.
“Ja, absoluut! Het is echt een enorme eer dat je wordt gezien als het talent van FC Utrecht. Maar nu moet ik ook laten zien dat ik het talent bén en is het de zaak om beter te worden. Ik moet eerlijk zeggen dat ik mijzelf nooit echt als talent heb gezien. In de jeugd was ik ook nooit hét talent, er liepen altijd wel betere voetballers om mij heen. Ik was meer een degelijke voetballer en stak er nooit met kop en schouders bovenuit. Ondanks deze prijs sta ik met beide benen op de grond, maar deze prijs is wel een enorme eer hoor”.



 
Waartoe is de huidige selectie dit seizoen in staat?
“Je ziet dat het voetbal steeds beter wordt. Het feit dat we thuis ook de eerste overwinningen hebben gepakt, is ook een echte opkikker. Ik denk dat we tot veel in staat zijn. Zeker als het thuis ook begint te draaien. De opluchting na de eerste thuisoverwinning tegen NEC was heel groot. Een eerste thuisoverwinning is natuurlijk heel erg lekker, het is alleen jammer dat wij er zo lang op hebben moeten wachten. Helaas viel ik in de rust geblesseerd uit, waardoor ik de tweede helft vanaf de bank toe heb moeten kijken hoe Rossini die bal vlak voor tijd er in kopte. Maar de uiteindelijke ontlading was heel erg mooi. Als we dit thuis ook vast kunnen houden, moeten we een plek bij de eerste negen makkelijk kunnen halen”.

 
Wat onderscheidt FC Utrecht van andere clubs?
“Ik denk in ieder geval de sfeer. Vooral de laatste wedstrijden is de sfeer weer erg goed. Je krijgt een enorme kick als je op het veld staat en hoort en ziet hoe de supporters je steunen. De laatste minuten tegen NEC was het echt een gekkenhuis op de tribune, dat is echt kippenvel. Je merkt echt dat de supporters een grote clubliefde hebben en dat stralen ze uit naar de spelers, dat krijg je echt wel mee hoor. Dat is bij veel clubs wel anders, daarom is FC Utrecht ook een hele mooie club waar ik graag voor speel”. 

 
De plannen van Phanos om deze mooie club over te nemen zijn nog steeds concreet. Volg jij deze ontwikkelingen?
“Ik volg het niet concreet en ben er niet echt mee bezig, maar lees geregeld wat in de kranten. Het zijn grote plannen, dat klopt, maar ik focus mij gewoon op mijn eigen spel. Een mening over een eventuele overname heb ik ook niet, daarvoor volg ik deze plannen te weinig. Al zou het natuurlijk wel heel mooi zijn als we met FC Utrecht hogerop kunnen komen. Dat zou geweldig zijn, ook voor de supporters”.



 
Stel, er komt een overname, een financiële injectie en er komen betere spelers, waardoor FC Utrecht bovenin mee kan draaien. Zie jij op dat moment Utrecht als eindstation in Nederland?
“Als Utrecht uiteindelijk in de top mee kan draaien en tot de topclubs behoort, is dat heel mooi. Van daaruit zou ik een overstap naar het buitenland willen maken en is het goed mogelijk dat FC Utrecht mijn eindstation in Nederland is. Kijk, ik heb ook sportieve ambities en zou graag eens voor een topclub in Nederland willen spelen, maar dat is nu totaal niet aan de orde. Ik heb veel plezier bij FC Utrecht, geniet er van om op het veld te staan, dus denk eigenlijk nog totaal niet aan de toekomst. Ik wil eerst voor FC Utrecht presteren”.


In een voorgaand interview gaf je aan in de toekomst graag in Engeland te willen voetballen. Waarom persé naar de Engelse Premier League en bijvoorbeeld niet naar de Italiaanse Serie A?
“Ik heb een zwak voor het Engelse voetbal. Het mooie van de Premier League is dat de clubs die onderaan staan mede door een flink portie inzet van de topclubs kunnen winnen. Ik zou later dan ook graag in Engeland willen spelen, maar dan moet je wel de juiste beslissing maken over wanneer je weggaat, naar welke club etc. Ik ben nog jong en je ziet dat lang niet elke overgang van jonge spelers naar het buitenland een succes wordt. Maar nogmaals, daar houd ik mij nog niet mee bezig, zeker omdat ik tot 2011 een contract bij FC Utrecht heb”.

 
Als dat contract in 2011 afloopt, ben je nog maar 23 jaar oud. Als je de komende jaren jouw ontwikkeling van het afgelopen jaar blijft voortzetten, in hoeverre zie jij jezelf in staat om het Nederlands elftal te halen?
“Ha, ik denk niet dat ik goed genoeg ben om in het Nederlands elftal te spelen”.

 
Waarom niet? Je hebt het shirt van Jong Oranje al met veel succes mogen dragen. Dus waarom zou het grote Oranje niet tot de mogelijkheden behoren?
“Ik denk dat ik nog heel erg moet groeien en veel beter moet worden om in het Nederlands elftal te komen. Daarnaast mis ik ook ervaring. De verdedigers die nu in Oranje spelen zijn stuk voor stuk zowel aanvallend als verdedigend een klasse beter. Maar goed, het feit dat ik nu een basisplaats bij FC Utrecht heb, heeft al mijn verwachtingen al lang en breed overtroffen, dus wie weet wat de toekomst mij zal brengen”.


Door Martijn van Wieringen en Stefan Pragt
Eerder geplaatst in Forza in 2007


Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Reactie plaatsen