Tonny van der Linden, een sieraad voor het voetbal

 

In 1958 zat ik als kwajongen in De Goffert in Nijmegen. SC Enschede en DOS streden om het landskampioenschap, maar het was tevens de ultieme prestigestrijd tussen Abe Lenstra en Tonny van der Linden. Na 109 bloedstollende minuten maakte de nummer 10 van DOS het enige doelpunt door de bal genadeloos hard achter SC Enschede-keeper Jan van de Wint te schieten. SC Enschede en Lenstra, aan wie hij een ontzettende hekel had, omdat de eigenzinnige Fries bij het Nederlands elftal de andere spelers geen succes gunde, waren verslagen. Van der Linden, de speler met de fluwelen techniek, was de held van Utrecht en omstreken en een idool in heel Nederland.

 


Tien jaar later - Van der Linden had intussen 24 interlands gespeeld en 208 keer gescoord in de Eredivisie - kwam ik hem opnieuw tegen. Hij speelde in de spits bij Elinkwijk, ik was intussen een dertien-in-een-dozijn-voetballer bij SC Cambuur en stond in de mandekking tegen mijn jeugdidool. Hard en mannelijk voetbal was de trend. Rinus Israel, Theo Laseroms, Nobby Stiles en Billy Bremner waren de trendsetters. Ik heb Van der Linden geïntimideerd, uitgescholden voor 'Ouwe lul', getackeld op zijn achillespezen en met gestrekt been bestreden. Van der Linden kwam niet tot scoren, maar ik schaam me nog steeds als ik hem tegenkom. Die blik in zijn ogen zal ik nooit vergeten. De sierlijke aanvaller zei niets, liet alles maar over zich heen komen. Hij keek me af en toe alleen hoofdschuddend en meewarig aan. Achteraf gezien was het niet zo vreemd dat hij een jaar later zijn actieve carrière afsloot.

Tonny van der Linden werd op 29 november 1932 geboren in Utrecht. In 1943 werd hij lid van het keurige Voorwaarts. Als jongen van zeventien jaar stapte hij in 1950 over naar de volksclub DOS. Hij groeide uit tot een local hero, een legendarische nummer 10. Op 30 januari 1957 debuteerde hij in Oranje. In het Bernabéu Stadion in Madrid werd kansloos met 5-1 verloren van Spanje met de wereldsterren Antonio Ramallets, Ladislao Kubala, Luis Suárez, Francisco Gento en Alfredo Di Stéfano. Na afloop klaagde keeper Frans de Munck bij de pers over debutant Van der Linden. Volgens De Zwarte Panter zou de wedstrijd heel anders verlopen zijn met zijn Fortuna '54-collega Bram Appel in de aanval. Van der Linden heeft De Munck deze uitspraken nooit vergeven. Ook toen de oncollegiale keeper even later een contract bij DOS tekende gunde Van der Linden hem geen blik waardig.

De roemruchte voormalige sterspeler van DOS woont met zijn vrouw Anneke in een sober rijtjeshuis in Vianen. Hij maakt deel uit van de generatie voetballers die het grote geld heeft gemist. Van der Linden kan er goed mee leven, maar zou het graag nog eens overdoen, want hij kreeg verschillende keren de kans om een lucratief contract te tekenen in het buitenland. Hij zegt: 'Faas Wilkes was een goede vriend bij het Nederlands elftal. Ik was een protégé van hem. Met Faas kon ik veel beter opschieten dan met Lenstra of Kees Rijvers. Faas had wel de stap gemaakt naar het buitenland. Hij probeerde me voortdurend over te halen om naar Valencia te komen. 'Als je terugkomt, hoef je nooit meer te werken', zei hij dan. Op een goede dag stond er een Valencia-bestuurslid op de stoep. Hij wilde me meteen meenemen naar Spanje, ik was net getrouwd met Anneke. Als ik dat had gedaan, had ik meteen echtscheiding kunnen aanvragen. Die man bleef terugkomen. Uiteindelijk stemde ik toe, maar toen lag de KNVB dwars. Ik zou geschorst worden en nooit meer in Nederland mogen voetballen. Dat risico durfde ik niet te lopen. We hadden het in Utrecht ook goed. Mijn vader had een loodgietersbedrijf. Doordat ik destijds nogal bekend was, konden we de gaskachels niet aanslepen, omdat ik ze rondbracht. Plotseling stonden er twee Italianen in de werkplaats. Ze waren van Fiorentina en boden me honderdduizend gulden per jaar. Ik zie mijn vader nóg kijken, hij kon het niet geloven. De Italiaan dacht dat mijn vader het te weinig vond en begon meteen uit te leggen dat er ook nog wedstrijdpremies bij kwamen. We hebben het over 1959, dat was waanzinnig veel geld.'

'Een jaar eerder werden we met DOS kampioen van Nederland. Dat jaar verdiende ik precies vijfduizend gulden, inclusief kampioenspremie. De volgende dag ging ik naar DOS-voorzitter Willem Kernkamp. Er viel niet over te praten, mijn contract liep nog twee jaar door. Einde discussie. Daar heb ik me toen bij neergelegd. Achteraf ongelofelijk stom en naïef. Als ik naar Italië was gegaan, had ik nooit meer hoeven werken. Niet dat je daar gelukkig van wordt, maar toch. Hans Kraay speelde het slimmer. Hij kon naar Feyenoord, maar kreeg ook geen toestemming. Toen dreigde hij naar Wilhelmina in Australië te gaan. Er was een regel bij de KNVB, dat ze je niet konden tegenhouden als je naar een ander werelddeel ging. Dat heeft Kraay toen goed gespeeld, want uiteindelijk mocht hij naar Feyenoord. Ajax was voor mij in de race. Ik was al geen Ajax-fan. Een zekere meneer Melchers meldde zich. Hij begon met een verhaal dat het een eer voor me moest zijn om voor Ajax te mogen voetballen. Vervolgens kreeg ik iets meer dan bij DOS. Die man dacht dat ik voor een paar gulden meer mijn club in de steek liet. Hij had het steeds over het grote Ajax, maar dat grote Ajax had ik een week eerder persoonlijk de nek omgedraaid.'

Later ben ik nog eens naar Sheffield geweest. Ik weet niet eens meer of het Sheffield United of Sheffield Wednesday was. In de taxi van het vliegveld naar het stadion wist ik al dat het niets zou worden. Ik zag alleen maar rokende schoorsteenpijpen en grauwe wijken. Het stadion was wel schitterend, maar volgens mij scheen in Sheffield nooit de zon. Achteraf was dat ook een domme beslissing. Met GVAV was ik helemaal rond. Anneke en ik zouden naar Groningen verhuizen. Ik zou een sigarenzaak krijgen, waar de voorverkoop van de thuiswedstrijden plaatsvond. Het Oosterpark Stadion was altijd uitverkocht, het was een goed lopende zaak. Ook DOS was akkoord. Toen begon trainer Pepi Gruber moeilijk te doen. Hij zou vertrekken als ik voor GVAV koos. Tien minuten later belde DOS naar Groningen dat de transfer niet doorging.'

Van der Linden was niet alleen een begenadigd voetballer. Hij was tevens tafeltenniskampioen van Utrecht, speelde in het Utrechts honkbalteam, deed mee aan de Nederlandse kampioenschappen kegelen en kon goed biljarten. Na zeventien jaar DOS maakte hij gebruik van zijn transfervrije status en ging naar stadgenoot Elinkwijk. Bij zijn afscheid kreeg hij van DOS-voorzitter Kernkamp een enveloppe. Van der Linden ging ervan uit dat het een enveloppe met inhoud was, maar later bleek die leeg te zijn. In zijn nadagen bij Elinkwijk verdiende hij voor het eerst een redelijk salaris, meer dan hij ooit had verdiend bij topclub DOS.

Op 29 november wordt Tonny van der Linden 75 jaar. Bij uitgeverij Voetspoor verschijnt een door journalist Martin Donker geschreven boek: Tonny. Bij dit boek zit een dvd met uniek beeldmateriaal van de debuutwedstrijd in Spanje, al zijn doelpunten voor het Nederlands elftal, de beslissende treffer in 1958 en interviews uit de jaren vijftig en zestig. Intussen werkt de hoofdredacteur van Studio Sport, Ad van Liempt, aan een boek over het seizoen 1957/58 waarin DOS landskampioen werd. Het grote publiek volgt de waan van de dag, maar de voetballer Tonny van der Linden verdient dit eerbetoon. Hij was te veel liefhebber om alleen aan zichzelf te denken en voor het grote geld te kiezen. Een dergelijke houding is niet meer van deze tijd, maar hij was vele jaren een sieraad voor het vaderlandse topvoetbal. Van harte gefeliciteerd met uw 75ste verjaardag en ik bied alsnog mijn verontschuldigingen aan voor mijn onvolwassen wangedrag eind jaren zestig.

 

Johan Derksen

 

Eerder geplaatst in voetbal international op 26 november 2007


Reacties

M.C.H den Burger
7 jaar geleden

Rust in vrede lieve Tonny, je was een geweldig man.

Reactie plaatsen