Op 13 november 1969 kwam ik ter wereld in Utrecht, de plaats waar ik nog steeds woon. Ik ben geboren met een spierziekte – Duchenne spierdystrofie. Hierbij worden de spieren steeds zwakker totdat ze uitvallen. Ik maak gebruik van een elektrische rolstoel en ademhalingsondersteuning. Met het schrijven van columns neem ik de lezer mee mijn wereld in: over iets wat ik met mijn handicap meemaak of iets wat mij boeit en dat kan van alles zijn, want boven alles ben ik ook maar een mens…

Gert-Jan van Zetten

 

 

Eerste keer naar FC Utrecht

 

Het is in maart 30 jaar geleden dat ik voor de eerste keer een wedstrijd van FC Utrecht bezocht. Om precies te zijn op woensdag 17 maart 1982, ik was twaalf jaar. Utrecht speelde in de kwartfinale van de KNVB-beker tegen D.S. ’79 uit Dordrecht. Er werd toen nog een uit- en een thuiswedstrijd gespeeld. Nadat het een maand eerder 1-1 in Dordrecht was geworden, stond nu de thuiswedstrijd op het programma. Niet in de Galgenwaard, nee dit was het jaar dat de thuiswedstrijden, in afwachting van de Nieuwe Galgenwaard, werden afgewerkt in het noodstadion op het Veemarktterrein in Tuindorp-Oost. Tegenwoordig valt dit terrein onder Voordorp.

Het zou niet mijn eerste kennismaking met FC Utrecht worden, dat was al een jaar eerder gebeurd. Door mijn spierziekte kreeg ik begin 1981 mijn eerste elektrische rolstoel, om hier een beetje mee leren om te gaan, nam mijn vader me mee naar de parkeerplaats van de oude Galgenwaard. Hier had ik de ruimte om met mijn rolstoel te oefenen. Toen ik al even druk bezig was, kwam er een man in trainingspak het stadion uit en begon een praatje met mijn vader te maken. Iets later verdween de man weer in het stadion om niet lang daarna terug te keren. Hij had wat bij zich voor me, een speldje van de FC. Ik bedankte hem en oefende nog even verder. Toen ik de rolstoel zo ongeveer wel door had, keerden mijn vader en ik huiswaarts. De man was allang weer in het stadion. Later, toen ik een elftalfoto onder ogen kreeg, kwam ik er achter dat deze man, Jan Verkaik, de toenmalige hulptrainer van het eerste elftal was. Niet lang na deze ontmoeting ging de Galgenwaard tegen de vlakte.

Voor mij was de ontmoeting nog geen reden om naar een wedstrijd te gaan. Wel raakte ik mede daardoor meer geïnteresseerd in voetbal. Dit kwam ook omdat ik steeds vaker ging kijken bij de jongens die aan het voetballen waren op het plantsoen aan de Ingenhouszstraat, vlak bij mijn huis in Tuinwijk. Hier waren ook twee klasgenoten bij. Af en toe deed ook Robbie Alflen mee, anderhalf jaar ouder dan ik en toen al een groot talent. Dit talent liet hij vooral zien op de velden van Sporting ’70 tegenover de Veemarkt. Begin 1982 kwam ik daar ook wel, toen ik soms met een van de eerder genoemde klasgenoten meeging als die moest spelen. Ik met de rolstoel en hij met de fiets naast me.

In maart van dat jaar kwam het er dus van om naar FC Utrecht te gaan. Ik ging samen met een andere klasgenoot, zijn broertje en zijn vader naar de wedstrijd. Vanuit Tuinwijk is het te lopen naar het Veemarktterrein, dus liepen we, ik natuurlijk rollend, erheen. Omdat mijn elektrische rolstoel een defect had, was ik met mijn duwrolstoel mee. Nadat we het einde van de Kardinaal de Jongweg hadden bereikt, kwam er steeds meer geluid op ons af en begon de spanning te stijgen. Nadat we de kaartcontrole, ik had een jeugdkaart van twee gulden vijftig, waren gepasseerd, stonden we dus in het stadion. Nou ja, stadion… De tribunes waren constructies van ijzeren buizen met houten planken, achter de doelen lagen houtsnippers en kon staand de wedstrijd worden bekeken. De spelers moesten zich omkleden bij de amateurs van Voorwaarts, waarna ze een weg over moesten steken om vervolgens tussen de supporters door het veld te betreden. Gezellig was het er wel.

Wij hadden staanplaatsen, wat door mijn rolstoel in mijn geval dan toch weer een zitplaats was. Ik zat midden achter het doel en een helft zat ik dus maar een paar meter achter Hans van Breukelen, ik kende hem toen nog niet, maar dat lag aan mij, want ‘De Breuk’ had toen al vier interlands achter zijn naam staan. Utrecht won de wedstrijd met 3-1, met doelpunten voor Utrecht van Gerard van der Lem, Willy Carbo en Leo van Veen. Andere spelers in de selectie waren onder meer: Ton Du Chatinier, Koos van Tamelen, Wim Flight, Ton de Kruyk, Jan Monster, Gerard Tervoort, Gert Kruys, Frans Adelaar en Jan Wouters. Door de overwinning ging Utrecht door naar de halve finale, hier wachtte Haarlem, ook deze club werd verslagen. En zodoende stond FC Utrecht in de finale van de beker, met A.Z. ’67 als tegenstander. Utrecht speelde op 12 mei eerst thuis. Dit werd mijn tweede wedstrijd van de FC, nu ging ik met mijn vader. Door een doelpunt van Wouters won Utrecht met 1-0. Helaas werd er in Alkmaar met 5-1 verloren.

Na mijn tweede keer duurde het nog bijna een jaar voordat ik voor het eerst naar de Nieuwe Galgenwaard ging. En ik moet bekennen dat Utrecht toen niet speelde. Het was een vriendschappelijke interland van Oranje tegen Zweden, met het debuut van de gebroeders Koeman, van wie de oudste veel later, zoals bekend, nog een kortstondige relatie met de club had. Voor mij was dit eerste stadionbezoek aanleiding om nu ook naar de wedstrijden van de FC te gaan, waarvan ik er velen heb gezien. De club is begin jaren ‘80 in mijn aderen gestroomd om er nooit meer uit te gaan.

Eerder geplaatst op 'De Wereld van Gert-Jan van Zetten' (februari 2012)

 

 

 

Reacties

FC030
11 jaar geleden

Leuke column!
Ook ik herinner me het stadion op het Veemarktterrrein en ik vind het leuk om te lezen hoe een rolstoelgebruiker dit beleefd heeft.

FC Utrecht is van ons allemaal!

Reactie plaatsen